zoeken
actie

Het verhaal van Maxim

Een thuis voor Maxim

De zevenjarige Maxim wrijft zijn ogen uit… Waar is hij? O, ja, weer thuis bij zijn moeder. Elke keer als hij wakker wordt moet hij er nog steeds aan wennen dat hij niet meer in de 24-uursopvang van het straatkinderhuis woont. Ruim een jaar woonde hij daar met 4 jongens. Met Dennis, van zijn leeftijd,  sliep hij samen op 1 kamer. Erg gezellig altijd. Als ze ‘s morgens wakker werden gingen ze samen vast zachtjes met de lego spelen.

Maar een paar weken geleden kwam zijn moeder hem ophalen. Ze miste hem, zei ze. Van het contract dat ze vorig jaar in paniek getekend had, wilde ze niet meer weten. Het ging goed met haar en ze kon het best weer aan. En van het ene op het andere moment nam ze zijn spullen mee en vertelde dat hij nu thuis zou komen wonen.

En nu is hij alleen. Ja, met z’n moeder dan, en af en toe haar vriend als hij langs komt waaien. Meestal ’s avonds of in het weekend. Dan sturen ze hem weg of naar bed… Dat is niet leuk.

In het straatkinderhuis gingen ze altijd op zondag naar de kerk. Gelukkig vindt z’n moeder het prima als hij zondagmorgen weg is, en zo kan hij toch elke zondagmorgen in de dienst komen en ’s middags naar de zondagschool.

In de middagprogramma’s van het straatkinderhuis komt hij nog elke donderdagmiddag. Eerst drinken ze altijd gezellig thee met elkaar en dan kan je van alles vertellen wat je de hele week gedaan hebt. Dan taken verdelen: wie gaat helpen eten koken, wie afwassen, tafeldekken, of de vloer dweilen. Alles doen we samen. En dat is echt niet vervelend! We mogen heerlijk in bad, kunnen in de tuin spelen, of gaan iets moois maken met één van de leiding. En daar hoort hij dan ook weer over de Heere Jezus. Hij houdt heel veel van Hem en denkt vaak na over de hemel, dat moet zo heerlijk zijn! Daar hoef je nooit meer te huilen, daar ben je eindelijk echt Thuis en hoef je niet telkens weer ergens anders te gaan wonen, daar sturen dronken mensen je niet weg, want… daar zijn geen dronken mensen…. Dat is moeilijk, want mama is wel vaak dronken… zij zal toch ook wel in de hemel komen? Toch nog maar eens vragen of mama ook van de Heere Jezus houdt!

Nu is het zaterdagavond. Mama is alweer de hele middag dronken… en dán gaat de deur open. Mama’s vriend stapt binnen. Hij duikt naast mama op de bank en lijkt hem helemaal niet te zien. Dan opeens kijkt hij naar hem en zegt tegen mama: ‘Kan je hem niet wegsturen, dan zijn we lekker samen’. Maxim duikt in elkaar. Maar moeders stem klink hard: ‘Ja, ga jij maar naar buiten Maxim, jij bent hier de hele dag al’. ‘Maar mama, het is avond, ik wil..’ ‘Wegwezen, hoor je me?’ zegt ze, terwijl ze wankelend zijn kant op komt.

Maxim is bang voor moeder als ze dronken is. Dan weet je nooit wat ze doet. Dat weet ze zelf ook niet… Hij vlucht door de deur naar buiten. Het is al donker op straat en koud. Er spelen geen vriendjes meer. Maxim loopt een rondje en nog één en dan komen de tranen, hij kan er niets aan doen. De deur zit op slot, daar kan hij niet meer in.

Als het licht begint te worden zit hij opeens bij de buurman en de buurvrouw in de keuken. Hebben ze hem gevonden? Samen ontbijten ze. Maxim hoeft niet uit te leggen wat er is gebeurd, fijn is dat. Ze weten het toch wel. Later op de morgen brengt de buurman hem weer terug in het straatkinderhuis. De leiding staat hem met open armen op te wachten. En dan komen toch de tranen weer. Maar zelfs de grote jongens, die hem wel eens plaagden, zijn heel lief: ‘Ik snap het best hoor, mijn moeder deed ook altijd zo raar als ze ’n fles wijn op had’. Maxim lacht door zijn tranen heen. Hier begrijpen ze hem! Hier houden ze van hem! ‘Je bent hier veilig Maxim, je mag vannacht weer lekker in je eigen bed slapen’, zegt de leidster en ze trekt hem nog eens dicht tegen zich aan.